Afblazen nieuw Feyenoord-stadion: 10 miljoen weggegooid geld

13 February 2024, 19:49 uur
Rotterdam & Regio
mainImage
OMA

Het afblazen van een nieuw Feyenoord-stadion heeft de gemeente Rotterdam circa 10 miljoen euro gekost. Het betreft apparaatskosten over de periode 2017-2022. Het stadsbestuur zegt geen verdere averij te hebben opgelopen, omdat de meeste kosten aan private zijde zijn gemaakt, namelijk bij Stadion Feijenoord en Stichting Gebiedsontwikkeling aan de Maas.

Bekend is dat de N.V. Stadion Feyenoord de grootste verliezer is. De post ontwikkelkosten bedraagt, gerekend vanaf seizoen 2015-2016, bijna €33,2 miljoen. Daarvan werd €17,5 miljoen geleend bij zakenbank Goldman Sachs. Zolang de N.V. Stadion Feyenoord dit bedrag niet kan terugbetalen is de bank op papier eigenaar van De Kuip.

Dat de schade voor de gemeente Rotterdam - naar eigen bewering – tot 10 miljoen beperkt is gebleven, schrijven de ambtelijke rekenmeesters toe aan ‘’een goede risicobeheersing, met de Position Paper als belangrijke spil.’’ Bovendien vinden zij dat de gemeentelijke kosten niet allemaal voor niks zijn geweest. ‘’Sommige doelstellingen die aan begin waren geformuleerd, zijn toch (deels) bereikt of er is een basis gelegd om deze alsnog te bereiken’’, luidt de vage verklaring die donderdag tijdens de gemeenteraadsvergadering wellicht wordt verduidelijkt. Alle ogen en oren zijn daarbij gericht op de raadsleden Verkoelen (Jongeren Ouderen Unie), Van der Velden (Partij voor de Dieren) en de recent in de raad teruggekeerde bankier Tak (PvdA), die in de collegeperiode 2018-2022 de grootste criticasters waren van die omstreden Position Paper.  

Tegenover de gemaakte kosten staan materiële en immateriële baten, laat de gemeente weten. Denk aan materiële zaken als het vooruitlopend al realiseren van concrete projecten (mobiliteit), strategische verwervingen (alle bedrijfspanden op het industrieterrein naast de Veranda) en het bemachtigen van subsidies van andere overheden. ‘’Maar ook de immateriële baten zoals het opbouwen en verdiepen van netwerken, de bekendheid met het project en de samenwerking met andere (markt)partijen zijn resultaten die bruikbaar zijn voor het vervolg’’, vindt men.